Laatste stap naar een volledig Ontwerp POW IRM
“Het klimaat verandert snel, IRM is nodig, het POW met nieuw rivierenbeleid als startpunt om aan de slag te gaan moet er komen”, zo zette Joris Geurts van Kessel de zaal bij aanvang op scherp. Joris is sinds 1 februari dit jaar Directeur Waterveiligheid, Rivieren en Zee bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Om hem heen hoort hij regelmatig dat IRM belangrijk en urgent wordt gevonden. Maar ook dat het Programma onder de Omgevingswet (POW) voor sommigen misschien minder concrete antwoorden biedt dan bij aanvang gehoopt: “IRM moet natuurlijk wel leiden tot concrete acties in het rivierengebied maar is er meer onderzoek nodig om onze opgaven concreter te maken.”
De ambtelijke Rijk-regiobijeenkomst markeerde het naderende - voorlopige - einde van de periode van studeren en schrijven en de start van de besluitvorming over het Ontwerp POW. De meest recente aanpassingen werden getoetst en de laatste ‘puntjes op de i’ gezet. Over enkele weken gaat een volledig Ontwerp POW IRM de bestuurlijke molen in om over enkele maanden te worden vastgesteld door het demissionaire kabinet. Dat is in ieder geval de verwachting van Joris Geurts van Kessel. Dan ligt er een Programma op basis waarvan partijen samen tot concrete acties kunnen komen. Programmamanager Jan Willem Kamerman is vol vertrouwen. Hij ervaart dat alle partijen nieuwsgierig naar elkaar zijn en dat is de basis voor samenwerking.
“Vandaag is een belangrijk moment om vanuit jullie deskundigheid en gebiedskennis de puntjes op de i te zetten.”
Jan Willem Kamerman, programmamanager IRM
Sessie ruimtekaart en doorkijk 2100: waar heeft IRM behoefte aan ruimte?
De wens naar concreetheid leeft ook in de stuurgroep IRM. Zij wil graag weten waar ruimte aan het rivierengebied moet worden toegevoegd om de doelen van IRM te verwezenlijken. IRM moet tenslotte mee in de ruimtelijke puzzels die de provincies maken. Een eerste indicatie is te geven, maar met veel onzekerheden omgeven. Zo kunnen de nieuwe klimaatscenario’s, die het KNMI in oktober presenteert, betekenis hebben voor de verwachte rivierafvoer en daarmee de behoefte aan rivierverruiming. En staat de vraag nog open hoe de ruimtevraag van IRM zich tot die van andere programma’s zoals de Programmatische Aanpak Grote Wateren verhoudt. Afgesproken is in elk geval dat IRM haar data deelt met de gerelateerde programma’s. Meer zekerheid is er langs de Maas, waar de systeemmaatregelen de ruimtevraag definiëren.
Ondanks de onzekere factoren heeft Jette Eshuis de handschoen opgepakt en een indicatief kaartbeeld gemaakt. Met daarbij als uitgangspunt dat we alleen in de kaart meenemen wat definitief is vastgesteld of via het Ontwerp POW ter besluitvorming ligt.
De reacties waren positief maar met enige zorg omkleed. Wordt de kaart wel als indicatief gelezen? “Het kaartje komt in de krant en geeft een veel te geruststellend beeld”, is een van de opmerkingen. Het spook van het beruchte stikstofkaartje waart rond. Voorzichtigheid is geboden en goede uitleg vereist, bijvoorbeeld over de juridische status van de kaart, dat er geen rechten aan ontleend kunnen worden. Dat weerhield deelnemers er niet van te adviseren de kaart met conclusies uit het POW en onderbouwing ook apart – naast het POW – uit te brengen. Een eigenstandig document werd een belangrijke rol toegedicht in gesprekken over ruimtelijke ontwikkelingen op regionaal en lokaal niveau.
“Goed te zien dat we van praten naar doen gaan.”
- een deelnemer
“Voorzichtigheid heeft ook zijn keerzijde”, zo betoogde een van de deelnemers. “Het Hoogwaterbeschermingsprogramma bereidt op veel plaatsen al dijkversterkingen voor. Het zou toch jammer zijn als IRM meent die zojuist versterkte dijken te moeten verleggen”, zei een van de deelnemers. En dat klimaatontwikkelingen manen tot daadkracht werd ook hier naar voren gebracht.
Joris Geurts van Kessel benadrukte in zijn welkomstwoord het belang om zo ver mogelijk vooruit te kijken, minimaal tot 2100: “Alleen dan kunnen we een koers kiezen die toekomstbestendig is met keuzes die ook decennia later helpend zijn en ons niet in de weg zitten. Bovendien is een lange termijn commitment op deze koers en onze opgaven nodig.”
“Blijvende nieuwsgierigheid naar elkaars opgaven is heel belangrijk.”
-Joris Geurts van Kessel, directeur Waterveiligheid, Rivieren en Zee IenW
Op de vraag van Jette wat de deelnemers nodig hebben om het gesprek over de ruimtelijke puzzel verder te brengen in de eigen organisatie was de tip om de ruimtekaart ook als apart document op te maken, met niet alleen de conclusies uit het POW maar ook de feitelijke onderbouwing daarvan. Een dergelijk document is waardevol om onder de arm mee te nemen naar gesprekken over de ruimtelijke puzzel in de gebieden.
Sessie inhoud POW: twee rode draden
In hun sessie over de inhoud van het POW vergeleken Annelies Maas – van ’t Hof en Ytsen Deelstra de conceptversie van het Ontwerp POW dat de stuurgroep 6 juli besprak met datgene dat nu in de maak is. Het schrijfteam heeft grote stappen gezet. De twee rode draden in het rapport zijn scherper neergezet: de inhoudelijke beleidskeuzes en integraal gebiedsgericht samenwerken. Het rapport heeft een duidelijke samenvatting gekregen, is compacter geworden, onder andere door te verwijzen naar begeleidende documenten zoals het milieueffectrapport. De indeling is verbeterd met ook duidelijker hoofd- en subkoppen zodat een lezer de tekst sneller kan scannen.
De tijd van de stofkam is aangebroken en de deelnemers helpen al vragend mee. “Is de integrale oplossing nu de opgave van IRM of is IRM de optelsom van sectorale opgaven?” “Het eerste”, is het antwoord, en geeft aanleiding het concept Ontwerp POW hierop nog eens goed door te lopen. “Wanneer eindigt de eerste fase IRM?” is een andere vraag. “Met uitvoeringsstrategieën”, is het antwoord. Nieuwe informatie, zoals de herijking van het Deltaprogramma in 2026, bepaalt wanneer dat moment aanbreekt. Het moeilijk grijpbare van een adaptieve aanpak wordt hier zichtbaar.
Sessie routekaart IRM: “Dit is geen planning…”
…waarschuwde Liesbeth Schipper bij de start van haar sessie over de routekaart voor de eerste fase van IRM en gaf daarmee ook uiting aan het adaptieve karakter. De vijf sporen binnen de routekaart zijn (1) de rivierbodemligging en sedimenthuishouding, (2) afvoer- en bergingscapaciteit, (3) ruimtelijke consequenties, (4) integraal gebiedsgericht samenwerken en (5) samenwerken in internationaal verband.
De vijf sporen komen uiteindelijk samen in de uitvoeringsstrategieën (Maas, Rijn en (inter)nationaal). De stappen per spoor staan zoveel mogelijk in rij en gelid en betreffen de ontwikkeling van kennis en methodieken en het uitvoeren van (pilot-)projecten. Wanneer onderscheidende stappen gezet kunnen worden hangt af van externe factoren zoals de voortschrijdende kennis over klimaat en rivieren.
Met aanpassingen wordt de routekaart omarmd, want het maakt fase 1 van IRM inzichtelijk en navolgbaar. “Het biedt bestuurlijk handelingsperspectief,” aldus een deelnemer. Zorg is er ook, namelijk dat IRM een studietraject wordt en niet tot concreetheid komt of althans later dan andere programma’s als Kaderrichtlijn Water, Programmatische Aanpak Grote Wateren en Nationaal Programma Landelijk Gebied. De zorg die Joris Geurts van Kessel aan het begin van de dag al verwoordde klonk door in iedere workshop en geeft uiting aan het besef van urgentie gevoed door de klimaatextremen van deze zomer.
“De routekaart voor de eerste fase van IRM biedt bestuurlijk handelingsperspectief.”
-een deelnemer
Deelnemers benadrukten daarnaast het belang om de samenhang tussen de vijf sporen in de routekaart goed zichtbaar te maken. Hierbij werd ook een wens benoemd: door alle activiteiten in samenhang te bekijken en hier dan ook besluitvorming op te organiseren kan mogelijk vertraging opleveren met de besluitvorming over de aparte onderdelen. De oproep werd daarna gedaan om niet met alles te wachten op besluit over het grotere geheel.
De routekaart wordt op hoofdlijnen opgenomen in het Ontwerp POW. Parallel aan de besluitvorming werken Rijk en regio een gedetailleerde routekaart uit met planning en verantwoordelijkheden. Dit ‘werkplan Routekaart’ is straks een bijlage van het in 2024 vastgestelde POW.
Sessie rol en positie van en samenwerken binnen IRM: “minister van Integraal Riviermanagement”
“Iedere partner heeft zijn eigen rol en positie, maar het is ook noodzakelijk deze samen te brengen in een gezamenlijke programma-ambitie en regierol”, gaf Joris Geurts van Kessel in de ochtend zijn gehoor mee. Het verder doordenken daarvan vond plaats in de sessie over positionering van IRM, governance en samenwerking, geleid door Steven Voest en Ytsen Deelstra. Daarmee werd een start gemaakt met de invulling van enkele sporen van de routekaart.
Steven en Ytsen daagden deelnemers uit om ideeën aan te dragen aan de hand van vier vragen:
- Hoe kunnen we het bestuur over de relevante programma’s heen stroomlijnen?
- Hoe kan de besluitvorming worden georganiseerd voor de situaties dat knelpunten tussen rivierfuncties dreigen op te treden?
- Hoe kunnen we zogenaamde procescondities verbeteren, zoals bundeling van financiering, vereenvoudiging van verantwoording en verbetering van opdrachtgeverschap?
- Hoe kunnen we (inhoudelijk, procesmatig en financieel) gezamenlijk programmeren?
Gezamenlijk programmeren moet je oefenen in pilotgebieden, zoals de Gelderse Poort (Rijn) en Vierwaarden (Maas), meenden de deelnemers. Met de oproep dan niet meteen alle vijf de rivierfuncties in samenhang te bekijken, maar bijvoorbeeld te beginnen met drie functies. En met een minister van Integraal Riviermanagement zou het integrale besluit in één hand gelegd kunnen worden. Of dat kans maakt in de kabinetsformatie valt te bezien.
De oogst van de Rijk-regiobijeenkomst is omvangrijk, De sessie heeft veel steun en waardering opgeleverd, maar ook de kritische reacties en bijdragen die nodig zijn om het Ontwerp Programma onder de Omgevingswet IRM te vervolmaken. Jan Willem bedankt de deelnemers voor hun inzet: “het POW wordt hier zeker beter van, maar zoals bekend onder de deelnemers niet heel anders.” Hij doet vervolgens de nadrukkelijke oproep binnen de eigen organisaties het POW verder te brengen. De laatste etappe is gestart, op naar de besluitvorming!
“De dag is hoopvol voor wat er straks in het POW staat, maar de regio heeft verdere concretisering nodig.”
-een deelnemer
Belangrijk: de ontwikkelingen bij IRM gaan snel. Mogelijk is de inhoud van deze opname niet meer actueel. Meld je aan voor de nieuwsbrief of houd deze website in de gaten om op de hoogte te blijven.