Ontwerp POW voor IRM steeds completer: wat kunnen we verwachten?
Wat staat er straks in het Programma onder de Omgevingswet (POW) voor Integraal Riviermanagement (IRM)? Hoe gedetailleerd wordt het? Kan na vaststelling de schop in de grond in het rivierengebied? En waar dan? Weten we al hoe we daar met elkaar gaan samenwerken? Een greep uit de vragen die leven onder bestuurders, ambtenaren en andere betrokkenen en belanghebbenden bij IRM. Jette Eshuis van het programmateam geeft tekst en uitleg – voor zover dat nu al kan.
Eerst maar even terug naar het waaróm van het POW voor IRM. Om het rivierengebied toekomstbestendig te maken, moeten we eerst het riviersysteem weer goed laten functioneren. Kort gezegd moeten hoogwaterstanden omlaag en laagwaterstanden omhoog. Bepalend hiervoor zijn waterafvoercapaciteit en bodemligging.
Om afspraken te maken over hoeveel water onze rivieren moeten afvoeren en hoe hoog de bodem overal moet liggen, is beleid nodig. Die landelijke beleidskeuzes voor ‘water en bodem’ worden vastgelegd in een Programma onder de Omgevingswet (POW) voor IRM. In het POW staat straks ook de impact van die beleidskeuzes voor IRM-doelen: hoogwaterveiligheid, ontwikkeling van natuur in en langs de rivieren en de waterkwaliteit, bevaarbare rivieren, zoetwaterbeschikbaarheid en regionale ruimtelijke economische ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied.
Waar en waarmee beginnen?
Een eerste programmering voor de jaren 2024-2029 maakt ook onderdeel uit van het POW. Daarin staat dan bijvoorbeeld in welke gebieden we als eerste aan de slag gaan met de nadere verkenning en uitwerking van (gebiedsspecifieke) maatregelen. Het gaat om die gebieden waar het écht knelt in het riviersysteem, of waar ingrijpen om een andere reden urgent is. Bijvoorbeeld omdat de zoetwaterbeschikbaarheid onder druk staat, of schepen er last hebben van laagwater.
“In een aantal van die gebieden doen we trouwens al onderzoek of voeren we maatregelen uit”, licht Jette toe. “Denk aan de IRM-pilots. Hier zíjn we dus ook allang aan de slag.” Deze lopende projecten gaan gewoon door, dan met het (vastgestelde) POW als werkkader.
Onderdeel van de eerste programmering is ook een serie belangrijke processen. Denk aan cruciale internationale afspraken over waterafvoer bijvoorbeeld, belangrijke aanpassingen van het stuwbeheer of van regelgeving.
Voorkeursalternatief
Jette: “De visie op het rivierengebied, de beleidskeuzes voor water en bodem en de eerste programmering met prioritaire gebieden en processen worden in april aan bestuurders voorgelegd als zogenoemd Voorkeursalternatief in het POW. Het is nu in concept klaar. De afgelopen weken hebben we het besproken met onze ambtelijke en bestuurlijke partners.” Bij het schrijven van het Voorkeursalternatief is natuurlijk volop gebruik gemaakt van alle input die afgelopen jaren in het rivierengebied is opgehaald bij de overheidspartners, belangengroeperingen en kennisinstellingen.
“Komende maanden werken we door aan de andere onderdelen die in het POW komen”, vertelt Jette. “Dat zijn de ‘Kennisagenda’ - met onder meer een lijst met uit te voeren onderzoeken - en ‘Werkwijze’.” Hoe gaan we het rivierengebied samenwerken? Hoe komen we tot een integraal programma, ook in verbinding met andere water- en natuurprogramma’s? De ecologische systeemopgave van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) voor het Maas- en Rijngebied wordt meegenomen in het POW.
In april moet de 80-procentversie van het gehele Ontwerp POW klaar zijn, waarna we, volgens huidige planning, begin juli de stuurgroepleden van IRM vragen het Ontwerp POW vrij te geven voor de terinzagelegging in het najaar. Iedereen die dat wil, kan dan op het Ontwerp POW reageren door het indienen van een zienswijze.
Wat betekent ‘aan de slag’ precies?
Tot zover de ‘route’. Hoe gedetailleerd is de inhoud van het POW straks? “Het is nog vrij abstract”, benadrukt Jette. “Er staan hoofdkeuzes in die richting geven aan wat we in het rivierengebied na vaststelling van het POW gaan doen. Maar dat moeten we dan eerst nog veel meer in detail uitwerken.”
De ingrepen die we in het POW voorstellen, zijn divers. Naast verhoging van de rivierbodem in delen van bijvoorbeeld de Rijn, gaat het bijvoorbeeld ook over de aanpak van ondieptes die gevaarlijk zijn voor de scheepvaart in de Waal en het stoppen met sediment winnen uit het zomerbed van de rivier.
“Het POW is nog vrij abstract. Er staan hoofdkeuzes in die richting geven aan wat we in het rivierengebied na vaststelling van het POW gaan doen. Maar dat moeten we dan eerst nog veel meer in detail uitwerken.”
Sommige voorgestelde maatregelen zijn vrij concreet – stoppen met die sedimentwinning uit het zomerbed is er zo eentje - maar vaak is eerst meer kennis nodig voor die schop letterlijk de grond in kan, of het zand de rivier in, legt Jette uit. Daarom is die kennisagenda dus nodig. Daarin staat welke onderzoeken nodig zijn om uit te vinden waar bijvoorbeeld het stuwbeheer beter kan. Jette: “‘Aan de slag’ kan dus ook betekenen: een onderzoek starten.”
Veelgestelde vraag
Weten we als het POW voor IRM is vastgesteld precies wat we waar gaan doen?
Jette: “Het POW wordt geen gedetailleerde kaart waarop je kunt zien wat er in ieders achtertuin in het rivierengebied gaat gebeuren. Pas als we gebiedsgericht aan de slag gaan, volgen gedetailleerdere plannen. Daarvoor zal vaak eerst meer verkenning en onderzoek nodig zijn, voor we precies weten op welke plek we welke maatregelen op welke manier wanneer gaan uitvoeren.”
We blijven nieuwe inzichten opdoen
“Ook na vaststelling van het POW zullen we blijven onderzoeken, monitoren en blijven we nieuwe inzichten opdoen. Dit past bij het adaptieve karakter van IRM, maar juist dát wordt met de tijd steeds spannender," merkt Jette.
“We weten zeker dat we tegen de grenzen van het riviersysteem aanlopen als we nú niet handelen. Zonder dat we de volledige impact van elke maatregel tot in detail kennen. Dat maakt veranderen nog spannender.”
Hier zit precies de paradox, merkt Jette zelf ook. “Hoe meer je weet, hoe integraler je kunt werken. Maar als we blijven doorstuderen op die effecten van maatregelen voor verschillende functies, stellen we noodzakelijke beleidsbeslissingen uit. Dat is niet alleen voor ons als programmateam soms een duivels dilemma, maar natuurlijk ook voor bestuurders die straks moeten besluiten over het Ontwerp POW.”
Synergie in het systeem
In juli moeten stuurgroepleden knopen doorhakken over een gebied “dat zo groot is dat het je voorstellingsvermogen bijna te boven gaat”, vindt Jette. “Die schaal is lastig te overzien.”
Toch is in dat grote gebied de ruimte schaars. Naast het toekomstbestendig maken van het rivierengebied, zijn er immers nog transities gaande in de landbouw en energie en moeten we veel meer woningen bouwen. En ook de rivieren hebben na 2050 nog méér ruimte nodig. Het gaat knellen tussen de dijken.
In het Ontwerp POW-in-de-maak leggen Jette en haar collega’s dat haarfijn uit. Tot 2050 redden we het volgens de huidige klimaatberekeningen qua hoogwaterafvoer met de huidige dijken – rekening houdend met de dijkversterkingsoperatie van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Daarná hebben we door de verwachte klimaatontwikkeling zeker meer afvoercapaciteit nodig. Ook omdat natuurontwikkeling in het rivierengebied zal zorgen voor meer opstuwing in de rivieren en dat vraagt meer afvoercapaciteit.
Jette: “Deels kunnen we dan dijken nog meer ophogen of het winterbed verlagen, maar we zullen serieus moeten kijken naar de reservering van binnendijkse ruimte om de afvoercapaciteit te vergroten.”
Als na vaststelling van het POW gebiedsgericht gewerkt wordt, komt het wat Jette betreft in elk geval aan op een slimme combinatie van functies en opgaven, zeker ook om alle ‘ruimtevragers’ zo goed mogelijk mee te kunnen nemen. Denk aan zonnepanelen op de dijk en landbouw en natuur meer hand in hand laten gaan. “Rivierverruiming levert ook kwaliteit op voor natuur en biodiversiteit. En het verhogen van de rivierbodem zoals op sommige plekken moet gebeuren, is ook goed voor de beschikbaarheid van zoetwater en de natuur.”
Laatst gewijzigd: 21 april 2023